Een Japanse tuin is elk jaargetijde mooi, van de lente tot in de winter.
Een tuin vol symboliek, mystiek en rust, heel veel rust….
Een Japanse tuin is weer eens wat anders dan een traditionele Nederlandse, Engelse of Franse tuin. Een echte Japanse tuin zit vol met symboliek en wordt met veel precisie en kunde aangelegd. Een tijdrovende klus en eigenlijk alleen weggelegd voor de echte cracks met groene vingers. Maar, met slecht enkele karakteristieke elementen kan ook de eigen tuin toch redelijk eenvoudig worden omgetoverd tot een paradijsje met een Japanse sfeer.
Om mee te beginnen: in een Japanse tuin staan water, planten en stenen neutraal. Deze drie basiselementen staan voor resp. leven, natuur en rust. Goed om in het achterhoofd te houden bij het inrichten van een Japanse tuin. Het tuinontwerp voor een Japanse sfeer in de tuin kan dus eigenlijk vrij eenvoudig zijn. Als we deze drie basiselementen gebruiken, ontstaat er al snel een rustgevende en tegelijkertijd een spannende Japanse sfeer in de tuin.
De drie basiselementen:
1. Water
Water in de vorm van een prachtige vijver mag dus niet ontbreken in een Japanse tuin. De vijver hoeft echt niet groot te zijn, maar let er wel op dat de randen van de vijver een natuurlijke lijn volgt. Leg keien of grind op de bodem van de vijver en camoufleer het vijverfolie langs de randen met mooie zwerfkeien. Probeer de vijver zo te plaatsen dat het niet in één keer te overzien is voor een spannend en natuurlijk effect. Voor een extra Oosters accent kunnen er uiteraard ook vissen in de vijver. Koi-karpers of goedwindes zijn hiervoor erg mooi.
2. Stenen
Ook zonder vijver kan er goed gebruik gemaakt worden van stenen in de tuin. Denk hierbij eens aan een slingerend paadje van grind en licht onregelmatige stapstenen van natuursteen door de beplanting heen gelegd. Houdt de ligging van de stenen natuurlijk en leg ze in een oneven aantal voor het mooiste en een zo natuurlijk mogelijk resultaat.
3. Planten
- De tuinplanten in de Japanse tuin worden gekenmerkt door struiken en bomen met fijne bladeren en kleuren met weinig nuanceverschillen. Een Japanse tuin kent minder bloemen dan onze traditionele tuin, en zeker geen bloembollen. Zorg ervoor dat de kleuren van de bloeiende struiken of bloemen niet te bont worden en houd de beplanting rustig.
- Perfecte planten voor in de Japanse tuin zijn bijvoorbeeld de sierlijke fijnbladige Japanse esdoorn (verkleurd prachtig in de herfst!),
- de Ginkgo biloba, Japanse kers, Cryptomeria japonica, Pinus, Camelia japonica, Magnolia, Prunus en Hosta.
- Bloemen die wel goed in de Japanse tuin passen zijn: Astilbe, Begonia grandis, lampionplant en de Iris germanica.
- En, geen Japanse tuin zonder bamboe natuurlijk. Let bij het kopen van bamboe er wel op of de bamboe woekerend is of niet.
- Ook is mos vaak te zien in de Japanse tuin. Omdat mos in ons klimaat niet altijd lekker groeit, kan ook de lage bodembedekker kruipende jeneverbes (Juniperus horizontalis) worden gebruikt.
Denk bij het verder aankleden van de Japanse tuin ook aan:
- Het terras - maak een iets verhoogd terras van (hard)hout en laat deze overlopen naar een strook van fijn grind.
- Een Japans tuinhuisje - schilder een (bestaand) tuinhuisje wit en bevestig zwarte houten latjes voor een Japanse look. Een rieten dakje geeft meteen de kenmerkende Japanse sfeer aan het tuinhuisje.
- De schutting - een Oosterse sfeer wordt snel gecreëerd door een bestaande schutting te bekleden met matten van rietstengels, wilgentenen of bamboestengels. Geef de matten een lijst van halve dikke bamboestengels voor een mooie finish.
- Japanse lantaarns en Boeddhabeelden - echte klassiekers in de Japanse tuin! Het steen van de Japanse lantaarn of Boeddhabeeld benadrukt de Oosterse sfeer nog eens extra. Houd het wel rustig met de beelden. De vuistregel is om niet meer dan een tuinbeeld tegelijk te zien.
Tip!
De bekende Japanse bonsai is een snoeistijl en vooral bekend van de kleine in vorm gesnoeide bomen of struiken. Deze bonsaiboompjes worden in het algemeen als kamerplant gehouden. Voor in de Japanse tuin is het ook mogelijk om een reuzenbonsai te maken. Kies hiervoor het liefst een wintergroene struik uit, zoals venijnboom (Taxus), palmboompje (Buxus), jeneverbes (Juniperus), hulst (Ilex crenata) of liguster (Ligustrum). Begin met een klein struikje en laat alleen goed geplaatste zijtakjes staan. Aan het eind van elk zijtakje mag een ‘pruikje’ blad komen. Snoei de bonsai in mei en in september in vorm, vaker mag natuurlijk ook.