Snoeien in januari - februari
De belangrijkste snoei van de appelboom gebeurt in januari – februari, meer aan het einde van de winter. Wij raden je dus aan om pas te snoeien als de ergste winter voorbij is.
Snoei eerst de zijtakken. De takken die naar binnen groeien kunnen helemaal worden weggesnoeid. Dat geldt ook voor takken die andere takken kruisen. Fruitbomen worden meestal gesnoeid om alle delen goed licht te laten vangen.
Heb je een jonge boom geplant? Geef hem dan steun met een boompaal. Knip het doorgroeiende deel terug tot ca. 10 cm boven de hoogste zijtak.
Als de boom al zijtakken heeft gemaakt kan je deze gerust flink terug snoeien tot vlak boven een naar buiten wijzende knop. Deze takken worden later de hoofdtakken van de boom (de gesteltakken).
Na het eerste jaar zijn de hoofdtakken flink uitgelopen met tal van nieuwe takken. Snoei die gerust ca. half terug en snoei daarbij de takken die naar binnen groeien helemaal terug. De gesnoeide takken zullen in de zomer opnieuw uitlopen. Hierdoor krijgt de boom een dichte vertakking. Als we weer gaan snoeien, snoei dan de nieuwe takken ca. 1/4 terug. Als er nieuwe takken zijn die naar binnen groeien, kunnen ze weer helemaal worden weggesnoeid.
Het begint nu al bijna een volwassen boom te worden. We gaan nu ieder jaar op twee manieren snoeien. Knip nieuwe scheuten terug tot op ca. 6 knoppen van de tak, waar ze van stammen. Op de takken zijn korte dikke zijtakken (kortloten of sporen) gegroeid, waar de bloesem en de vruchten op komen. Daar knip je er ieder jaar een aantal van weg en daarmee blijf je de boom steeds verjongen. Doe dat met beleid.
Snoeien in juni
Na de wintersnoei kunnen er bij de appelboom waterloten ontstaan. Deze kan je in juni wegsnoeien. Waterloten herkent u gemakkelijk; het zijn de recht omhoog groeiende takken. Ze zijn ontstaan uit knoppen die geen bloesem hadden en groeien in korte tijd uit tot lange takken. Het is belangrijk om ze weg te halen, omdat ze veel energie wegnemen van de boom.