Deliane kropsla, een stevige en smakelijke groente.
Kropsla is een unieke groente, algemeen bekend als salade. Hij verschilt van andere groenten door zijn verscheidenheid en vorm. Kies gewoon het type sla dat past bij uw behoeften en uw regio. Deze recente variëteit produceert een grote krop met dikke, stevige en smakelijke bladeren, ideaal om de smaakpapillen te stimuleren. Deze groente is zeer goed bestand tegen bladluizen en veel voorkomende ziekten. Hij is bijzonder geschikt voor de lente- en herfstoogst.
Enkele tips voor het kweken van Deliane kropsla.
Voor de teelt in kassen of overkappingen moet de sla vanaf november of december worden geteeld. Voor het kiemen van slazaad raden de specialisten van Bakker echter aan de temperatuur gedurende ongeveer drie dagen te verlagen tot 8 à 10°. Dit is omdat de kieming kan worden verminderd. Na drie dagen kan de temperatuur worden verhoogd tot 15 à 20°. Temperatuurschommelingen bevorderen ook de ontwikkeling van resistente planten.
Voor de buitenteelt zaait u de sla vanaf half maart tot eind juli. Gebruik een dikke laag potgrond. Vanaf half mei alleen 's avonds zaaien op een diepte van 2 à 3 cm. Zodra de eerste zaailingen verschijnen, indien mogelijk vroeg uitplanten. In principe moet sla ongeveer een maand na het zaaien worden overgeplant en niet te diep. Gebruik intervallen van 25 x 25 cm voor vroege sla en 30 x 30 cm voor zomersla. Na een pauze van 6 tot 8 weken zaait u van eind augustus tot half september wintersla.
Wij raden ook aan om van februari tot augustus te zaaien. Kies een koele, vruchtbare en vochtige bodem.
Voor vroege zaai, van februari tot maart, kiest u vooral de meikoninginnensla. Gotte sla zaden zijn een goede keuze voor zomersla.
Onderhoud van Deliane sla
Als de planten een paar bladeren hebben, adviseren de tuiniers van Bakker ze te verplanten. Laat een ruimte van ongeveer 25 tot 30 cm in rijen met een onderlinge afstand van 30 cm. Geef regelmatig water om te voorkomen dat de sla gaat zaaien. Dit gebeurt vooral als de sla te weinig water heeft. De oogst vindt plaats van april tot september, 8 tot 10 weken na het zaaien.
Ziekten en plagen moeten ook worden gecontroleerd. Bladluizen, slakken en rupsen kunnen sla ernstige schade toebrengen. Detecteer ze op tijd voor een snelle behandeling. Kijk ook uit voor schimmelziekten zoals bladrot en wortelrot. Deze problemen kunnen leiden tot achteruitgang van de planten. Goede gewasbewaking zorgt voor een gezonde en overvloedige oogst.
Alle slasoorten vereisen losse, voedselrijke grond die vocht kan vasthouden. Ze hebben ook een zonnige of halfschaduwrijke standplaats nodig. Alle tuingrond voldoet, behalve extreem lichte en zware grond. Appels hebben vocht nodig tijdens hun ontwikkeling.